Allergie en intolerantie: wat is het verschil?
Het lijkt alsof steeds meer mensen overgevoelig reageren op bepaalde stoffen. Denk bijvoorbeeld aan pollen, gluten en lactose. Maar wanneer spreken we nu juist over een allergie en wanneer over een intolerantie?
Hoewel allergieën en intoleranties gelijkenissen vertonen op het vlak van symptomen, is er toch een groot verschil tussen beide.
Bij een allergie reageert je afweersysteem op één of meerdere stoffen (bv. pollen, huisstofmijt, zeevruchten en pindanoten) en maakt het hierbij antistoffen aan. Bij een intolerantie daarentegen krijg je bij inname van een bepaalde stof (bv. gluten, lactose …) wel symptomen, maar maakt het lichaam geen antistoffen aan.
Allergie: een overdreven reactie van het immuunsysteem
Een allergie is een overgevoeligheidsreactie van het afweersysteem. Het immuunsysteem ziet bepaalde stoffen, die op zich vrij onschadelijk zijn, verkeerdelijk als gevaarlijk, waardoor het overdreven reageert en antistoffen aanmaakt. De stoffen die allergische reacties opwekken noemt men allergenen. Mensen zonder allergie komen ook in aanraking met die allergenen, maar het lichaam reageert normaal of ruimt de stoffen gewoon op zonder aanmaak van antistoffen en dus zonder symptomen. De klachten bij een allergie zijn immers niet afkomstig van het allergeen zelf, maar wel van de reactie van het immuunsysteem op het allergeen.
Op Europees niveau wijzen studies uit dat 20 à 25 procent van de bevolking aan één of andere allergie lijdt. Eén van de meest voorkomende vormen van allergie is hooikoorts. Naar schatting 29% van de Belgische bevolking heeft er last van. Ook voedselallergieën komen vaak voor. Deze allergieën zijn vaak heel specifiek (soja, pindanoten, melk, schaaldieren …) en kunnen uiteenlopende symptomen veroorzaken waaronder huiduitslag en jeuk, buikkrampen en diarree en neus- en oogklachten. In bepaalde gevallen veroorzaken de allergenen zeer acute, hevige allergische reacties. Alleen het allergeen in de mond nemen kan dan meteen ernstige zwellingen in de mond, lippen en keel uitlokken, en zelfs ademnood en anafylactische shock veroorzaken. |
Allergieën hebben de neiging te generaliseren: een allergie kan ontstaan tegenover één bepaalde stof, maar na verloop van tijd kan je ook allergisch worden aan andere, gelijkaardige stoffen. In dat geval lokt bijvoorbeeld niet één type graspol, maar wel een hele familie aan diverse gelijksoortige graspollen een allergische reactie uit.
Intolerantie: geen oorsprong in het immuunsysteem
In tegenstelling tot een allergie worden er bij een voedselintolerantie geen specifieke antistoffen aangemaakt of vrijgezet. Zoals het woord ‘intolerantie’ doet vermoeden, verdraagt je lichaam de voedingstof gewoon niet of slecht. Je lichaam is immers niet in staat is om deze stof goed te verteren. Dit heeft als gevolg dat je ziekteklachten krijgt bij de inname ervan.
Een voedselintolerantie kan gepaard gaan met volgende symptomen:
- uitslag en jeuk,
- Opgeblazen buik, braken, diarree, en krampen
- hoofdpijn
Een voedselintolerantie kan worden veroorzaakt door:
- een tekort aan een bepaald afbraakenzymin het lichaam, zoals bij een lactose-intolerantie
- een tekort aan een transporteiwitin de darmen, zoals bij een fructose-intolerantie
- het effect op het lichaam van bepaalde stoffen die van nature in de voeding aanwezig zijn zoals histamine
- door additieven die toegevoegd worden aan voedingsmiddelen zoals kleurstoffen, geur- of smaakstoffen
Ben je mogelijk allergisch? Laat je testen
De juiste diagnose van een allergie is niet altijd eenvoudig en begint steeds met een uitgebreid onderzoek, waarbij de arts alles in kaart brengt omtrent de ernst van de klachten, de omgevingsfactoren, de familiegeschiedenis enz. Vervolgens bestaan er verschillende soorten testen om te achterhalen of je allergisch bent aan een bepaalde stof:
- Bij een huidpriktest worden kleine druppels met allergeenextracten op de huid aangebracht, waarna de huid met een fijn naaldje wordt doorprikt. Bevat je lichaam antistoffen tegen de stof in kwestie, ontstaat er lokaal een rode zwelling. Dit wijst op een mogelijke allergie.
- Bij een bloedtest wordt bloed afgenomen en onderzocht op de aanwezigheid van antistoffen tegen een allergeen.
- Bij een provocatietest wordt, met tussenpauzes van een half uur, telkens een kleine dosis gegeven van het verdachte voedingsmiddel. Treden er klachten op, dan wijst dit op een
Verplichte transparantie
Producenten van voedingsstoffen, maar ook bijvoorbeeld horeca-uitbaters, zijn wettelijk verplicht om alle aanwezige allergenen op de verpakking of menukaart te vermelden. De vermelding moet duidelijke informatie geven over 14 voedingsmiddelen of bestanddelen: schaaldieren, gluten, melk, soja, pindanoten, weekdieren, ei, vis, mosterd, selderij, noten, lupine, sesamzaad en zwaveldioxide.
Met die informatie kan een patiënt met een voedselallergie of -intolerantie gezondheidsklachten vermijden.